De Gallische Oorlog was een reeks van veldtochten die gevoerd werden door de Romeinse proconsul Julius Caesar tegen verschillende Gallische stammen. Het duurde van 58 v.Chr. tot 51 v.Chr. De Romeinen vielen ook Brittannië en Germanië binnen, maar deze expedities ontwikkelden zich nooit tot zeer grote invasies. De Gallische Oorlog mondde uit in de beslissende Slag bij Alesia in 52 voor Christus, waarin een complete Romeinse overwinning resulteerde in de uitbreiding van de Romeinse Republiek over heel Gallië. De oorlog maakte de weg vrij voor Julius Caesar om de enige heerser van de Romeinse Republiek te worden.
Snelle feiten Gallische Oorlog, Datum ...
Gallische Oorlog |
|
|
Datum |
58 - 51 v.Chr. |
Locatie |
Gallië, Germanië en Brittannië |
Resultaat |
Romeinse annexatie van Gallië |
Strijdende partijen |
|
Leiders en commandanten |
|
Troepensterkte |
|
Verliezen |
duizend of meerdere duizenden doden honderden gedode burgers |
~1 000 000 gedood ~1 000 000 tot slaaf gemaakt[1] |
80 000 doden |
|
Sluiten
Hoewel Caesar deze invasie portretteerde als een defensieve, preventieve actie, zijn de meeste historici het eens dat de oorlog in de eerste plaats werd gevochten om Caesars politieke carrière te stimuleren en om zijn enorme schulden af te betalen. Toch was Gallië van groot militair belang voor de Romeinen, want ze waren al verschillende keren aangevallen door inheemse stammen, zowel van Gallië als van verder naar het noorden. Het veroveren van Gallië stond Rome toe om de natuurlijke grens van de Rijn te beveiligen.
Deze veldtocht wordt beschreven door Julius Caesar zelf in zijn boek Commentarii de Bello Gallico, dat de belangrijkste historische bron van het conflict is. Dit boek is ook een meesterwerk van politieke propaganda, want Caesar was zeer geïnteresseerd in het manipuleren van zijn lezers in Rome om hem te steunen.