Portaal:Oudheid/werkplaats/Ahmose I
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Ahmose I (ook wel Amosis I, "Amenes" en "Aahmes"; "uit Iah geboren"[3]) was een farao van het oude Egypte en de stichter van de achttiende dynastie. Hij was een lid van het Thebaanse koningshuis, de zoon van farao Tao II Seqenenre en nauwe verwant van de laatste farao van de zeventiende dynastie, Kamose.[4] Manetho schrijft vijfentwintig regeringsjaren aan hem toe.[5] Hij was eerst koning van Thebe van 1550/1549 tot 1540 v.Chr., vervolgens van heel Egypte tot 1525/1524 v.Chr.[2]
Ahmose | ||||
---|---|---|---|---|
Amosis, volgens Manetho[1] | ||||
Een fragmentair beeld van Ahmose (Metropolitan Museum of Art, New York). | ||||
Farao van de 18e dynastie | ||||
Periode | ca. 1550/1549–1525/1524 v.Chr.[2] | |||
Voorganger | Kamose (Opper-Egypte) Chamoedi (Neder-Egypte) | |||
Opvolger | Amenhotep I | |||
Vader | Ta'a II (Seqenenre) | |||
Moeder | Ahhotep | |||
Namen van de farao in Egyptische hiërogliefen | ||||
|
Tijdens het bewind van zijn vader of grootvader, kwam Thebe in opstand tegen de Hyksos, de heersers van Neder-Egypte. Toen hij zeven jaar oud sneuvelde zijn vader in de strijd,[6] en hij was nog geen tien jaar toen Kamose aan onbekende oorzaken overleed, na slechts een drie jaar te hebben geregeerd. Ahmose I besteeg vervolgens de troon[7] en nam als praenomen of kroningsnaam Neb-Pehty-Re ("De heer van kracht is Re").
Tijdens zijn bewind voltooide hij de verovering en verdrijving van de Hyksos uit het deltagebied, herstelde de Thebaanse heerschappij over heel Egypte, en herbevestigde met succes de Egyptische macht in de voormalige onderworpen gebieden Nubië en Kanaän.[8] Hij reorganiseerde de administratie van het land, heropende steengroeven, mijnen en handelsroutes en begon enorme bouwwerken van een type dat niet meer had plaatsgevonden sinds de tijd van het Middenrijk. Dit bouwprogramma culmineerde in de bouw van de laatste door inheemse Egyptische heersers gebouwde piramide. Ahmoses heerschappij legde de fundamenten voor het Nieuwe Rijk, waaronder de Egyptische macht een hoogtepunt bereikte.